top of page

Leerkrachten moeten ook gehoord worden!

Ken je het gevoel dat je een leerkracht ziet rondlopen op onze school maar je er geen idee van hebt wie hij/zij is? Om dit probleem aan te pakken heb ik één van de leerkrachten geïnterviewd. Mijn slachtoffer is mevrouw Van Es, leerkracht Nederlands in het vijfde en zesde jaar, geworden. Velen omschrijven haar als een harde tante, een pittig karakter en streng maar zeker wel rechtvaardig.

Waarom wilde u leerkracht worden?

Goh, ik wou eigenlijk helemaal geen leerkracht worden. Weet je, ik had een moeder en die gaf les. Ze stond in het onderwijs en gaf les op dezelfde school als waar ik school liep en dat vond ik natuurlijk verschrikkelijk. Want als ik wat uitstak, wist mijn moeder het meteen, en ik vond de mensen van het onderwijs zo braaf. Ik had niet de ambitie om in het onderwijs te gaan, maar ik wist ook niet zo goed wat het dan wel moest worden, misschien eerder iets in de journalistiek. Wij zochten naar werk in een tijd waarin er eigenlijk heel weinig werk was. Dat was de uitloop van de crisis van de jaren zeventig, en in de jaren tachtig was het gewoon een kwestie om aan een job te geraken en anders had je een probleem. Dat van de journalistiek was niet zo vanzelfsprekend dus dan was het maar het onderwijs. Wat mij geholpen heeft om die beslissing te nemen was dat ik in Leuven Engelstalige studenten Nederlands mocht leren. Dit deed ik tijdens de vakantie aan het Instituut voor Levende Talen, en ik vond dat eigenlijk heel leuk. Het waren natuurlijk ook wel supergemotiveerde leerlingen waardoor ik lesgeven wel zag zitten. En zo ben ik eigenlijk in het onderwijs terechtgekomen.

U hebt dan voor Nederlands gekozen. Was dat een bewuste keuze?

Dat was zeker in het begin niet zo, maar die keuze is wel al tijdens het studeren gemaakt. Als je Germaanse studeerde, moest je kiezen uit twee talen. Dat was Nederlands en Engels, Nederlands en Duits of Engels en Duits. Ik was op de middelbare school goed in Engels. Het was een leraar die geen eisen stelde, daarom dacht ik dat Engels studeren makkelijk zou zijn, maar dat viel tegen. Ik vind nog altijd dat Engels een heel moeilijke taal is. Er is zeer veel woordenschat en de grammatica is echt niet gemakkelijk. Je kan wel heel snel kleine gesprekjes voeren met iemand, maar om het Engels echt in de vingers te krijgen… Het leek alsof er alleen maar uitzonderingen en moeilijke toestanden waren en ik dacht Nederlands is mijn moedertaal dus… (lacht). En dan heb ik eigenlijk al na de kandidaturen, want zo heetten vroeger de bachelorjaren, beslist om dat Engels op een laag pitje te zetten, want ik wou het ook niet helemaal laten vallen. Ik had, denk ik, in het eerste en tweede masterjaar maar zes uur Engels in de week. Daarna ben ik beginnen lesgeven en kon ik op twee plaatsen beginnen. Ik heb dan nog op een derde plaats gesolliciteerd en daar kon ik Engels geven. Nederlands geven leek me veel leuker. Toen heb ik nog drie maanden Engels gegeven en was het gedaan. Ik ben daar nooit echt rouwig om geweest. Vandaar dus Nederlands. Nederlands is mijn habitat.

Wat vindt u het leukste en het minst leuke aan uw beroep als leerkracht?

Het leukste vind ik lesgeven. Voor de klas staan doe ik heel graag. Nog altijd, na bijna veertig jaar. Het minst leuke… (twijfelt) Zou ik nu zeggen verbeteren? Boekverslagen verbeteren! (lacht) Of toch nog minder leuk dan boekverslagen verbeteren, is al de administratie die bij het onderwijs komt kijken. Dat vind ik echt vreselijk. Het liefst zou ik dat gewoon willen deleten. Mijn knappe secretaris mag dat komen doen (meneer Steenackers misschien? nvdr). (lacht)

Wat is u tot nu toe het meest bijgebleven van uw tijd in het onderwijs?

Daar moet ik nu toch wel even over nadenken. Dan toch misschien wel de reizen naar Berlijn met de leerlingen. Die vond ik heel leuk. De laatste Berlijnreis die ik gedaan heb met mevrouw Janssens, toen de leerkracht Duits, die was fantastisch. We waren toen maar met zeven leerlingen en twee leerkrachten in Berlijn. Ik denk dat die alles gedaan hebben wat ze wilden doen, en wij ook. (lacht). Wat natuurlijk ook heel fijn is, is dat je van oud-leerlingen mailtjes of complimenten krijgt waarin zij zeggen dat je hen echt wel iets geleerd hebt. Dat doet je altijd een beetje zweven.

Als u geen leerkracht was, wat zou u dan willen zijn?

Misschien dan iets in de journalistiek, denk ik. Als ik goed geweest zou zijn in wiskunde, dan was ik wel architect willen worden omdat ik het wel erg leuk vind om iets te bouwen. Dat moet daarom niet met bakstenen zijn, maar gewoon iets ontwerpen. Dat zou ik ook wel graag gedaan hebben, maar mijn wiskunde is gewoon zo slecht dat dat geen optie was, dus moet ik maar naar mooie gebouwen gaan kijken. (lacht)

De laatste vraag, wat zou u de leerlingen willen meegeven als ze de school verlaten?

Proberen… proberen is misschien al een fout woord… of misschien toch, proberen om gelukkig te zijn. Ik denk dat dat het fijnste is. En dat je om gelukkig te zijn soms moet vechten en dat je dan wel moet durven bijten in je eigen vel bij wijze van spreken om dat geluk af te dwingen. Dat je niet meteen je kop moet laten hangen, maar dat je moet zeggen ‘morgen dan misschien’. Ik denk dat dat het belangrijkste is. Dat ze zich goed voelen in hun leven!


Follow Us
  • Twitter Basic Black
  • Facebook Basic Black
  • Black Google+ Icon
Recent Posts
bottom of page